Wegtransport zoekt nog de weg vooruit in 2025
In dit artikel:
De Nederlandse wegtransportsector staat in 2025 voor een belangrijk keerpunt. Na een periode met terughoudende investeringen door internationale onzekerheden en een afzwakkende vervoersvraag, groeit het besef dat stilstand risico's met zich meebrengt. Met genormaliseerde nieuwprijzen en fiscaal aantrekkelijkere, zuinigere trucks nadert de vervangingsvraag. De economische situatie blijft onvoorspelbaar door protectionisme, geopolitieke spanningen en krapte in toeleveringsketens, waardoor vooral het B2B-vervoer (chemie, staal, automotive) achterblijft. Positieve signalen komen vooral uit retail en voedingsmiddelen, met een verwachte groei van het vrachtvolume van slechts 0,5 procent in 2025, terwijl de omzet net onder de 4 procent stijgt.
Het aantal gereden kilometers van Nederlandse trucks blijft laag, mede door de verplaatsing van internationaal vervoer naar buitenlandse vervoerders, al lijkt de daling in 2024 te stabiliseren. Voor 2026 wordt een omslag verwacht door een geleidelijke groei van de Europese economie (zoals zichtbaar in de PMI-index) en substantiële investeringen in defensie en infrastructuur, vooral in Duitsland, wat nieuwe goederenstromen kan stimuleren. Ook het bouwvervoer wordt vanaf dat jaar weer positiever ingeschat.
Hoewel transporteurs voorzichtig blijven met investeren vanwege ruime vervoerscapaciteit, margedruk en internationale verschuivingen, neemt de urgentie toe. Lagere rentes, gunstigere truckprijzen en de aankomende vrachtwagenheffing in 2026 zetten aan tot vernieuwing. De inzet van HVO-brandstof groeit als tussenstap voor CO₂-reductie, maar deze biedt geen toegang tot zero-emissiezones en geeft geen korting op de vrachtwagenheffing, waardoor elektrische trucks met toenemende subsidies noodzakelijk blijven. Of de HVO-markt een duurzame schaalvergroting kan doorstaan, is nog onzeker.
Daarnaast versterken digitalisering, verduurzaming en strengere regelgeving zoals de CSRD de trend naar consolidatie binnen de sector. Grotere bedrijven zijn beter in staat te voldoen aan eisen, te investeren in elektrische voertuigen en beschikken over de benodigde expertise, terwijl kleinere ondernemingen vaak als charter meeliften. Hierdoor zet een blijvende consolidatie door.