Twee trucks, één hart: DAF XG 530 FTG vs. Peterbilt 579 EPIQ
In dit artikel:
Twee drieassers — de DAF XG 530 FTG uit Eindhoven en de Amerikaanse Peterbilt 579 EPIQ — delen onverwacht hetzelfde hart: de 12,9‑liter PACCAR MX‑13. Toch leiden verschillen in markt, regelgeving en rijfilosofie tot twee totaal verschillende trucks.
De DAF is afgesteld op Europese omstandigheden: 530 pk, gekoppeld aan de ZF TraXon 12‑versnellingsbak met snelle, onopvallende schakelmomenten voor dynamisch stads- en snelweggebruik. Hij stuurt strak, balanceert goed in bochten en biedt uitstekende zichtbaarheid (onder meer door cameraspiegels) en een aerodynamisch ontwerp dat windweerstand en geluid reduceert. De cabine heeft een hoge, vlakke vloer, slimme bergruimte en kwaliteitsafwerking — royaal binnen Europese maatstaven.
De Peterbilt komt uit de VS met de MX‑13 op circa 510 pk en PACCAR’s eigen TX‑12 transmissie. Die set-up kiest voor rustige, lagetoerige schakeling en een ontspannen rijkarakter; de motor mag duidelijker hoorbaar zijn in de cabine. De 579 EPIQ is ontworpen als langeafstandswoonruimte: enorme sleeper‑cabine met kasten, tafel, magnetron en koelkast — een rijdend huis op de Interstate. Onbeladen voelt de vering soms stug, maar op brede Amerikaanse snelwegen biedt hij comfortabele cruiseprestaties. Het EPIQ-aeropakket belooft tot zo’n 10% lager brandstofverbruik.
Kortom: hetzelfde technische DNA, twee karakters. De DAF is de allrounder voor Europese rotondes en snelwegen; de Peterbilt is de Amerikaanse droom voor urenlange interstates en leefcomfort onderweg. Welke beter is, hangt af van gebruiksgebied en prioriteiten — pas na proefritten blijkt welke stijl je verkiest.