Transportraad bereikt akkoord over maten en gewichten, maar niet iedereen is er blij mee

In dit artikel:

Europese transportministers hebben in Brussel een politiek akkoord bereikt over de herziening van de richtlijn voor maten en gewichten, gericht op het beter accommoderen van zwaardere emissievrije vrachtcombinaties. De kernmaatregel geeft elektrische en waterstofvoertuigen extra gewichtskapaciteit die gekoppeld wordt aan het aantal assen, en biedt daarnaast 0,9 meter extra lengte voor dergelijke combinaties bovenop bestaande ruimte voor aerodynamische cabines. Ook is grensoverschrijdend gebruik van het Europese Modulaire Systeem (EMS, zoals LZV’s en SEC’s) mogelijk zodra beide betrokken lidstaten dat toestaan, en zijn regels voor intermodaal vervoer verduidelijkt.

Reacties zijn verdeeld. Nederlandse brancheorganisatie TLN noemt het akkoord te voorzichtig: het mist volgens hen ambitie omdat er geen algemene verhoging naar 44 ton voor grensoverschrijdend vervoer komt, de maximale aslast op 11,5 ton blijft en extra tonnages vooral voor zesassige combinaties gelden. TLN vreest dat de uitkomst onvoldoende toekomstbestendig is en hoopt op aanscherping tijdens de Parlementaire fase in 2026.

Internationaal juicht de IRU het akkoord toe als een evenwichtige stap die zowel efficiëntie als de invoering van emissievrije voertuigen ondersteunt; de organisatie waardeert ook inzet op harmonisatie en digitale weegsystemen. De Duitse voertuigvereniging VDA reageert fel en noemt het besluit onbegrijpelijk, omdat volgens hen met name de beperkte gewichtsreserve voor veelgebruikte tweeassige trekkers de concurrentiekracht van batterij-elektrische trucks op lange afstand belemmert en de marktintroductie kan vertragen.

De volgende stap ligt bij het Europees Parlement; trilogen over het dossier worden verwacht in de eerste helft van 2026, waarin moet blijken of de EU kiest voor een ambitieuzere versnelling richting zero-emissietransport of voor een behoudender balans tussen infrastructuurbelasting en marktbelangen.